Over het ontstaan van Rome zijn vele verhalen. Maar dit is het bekendste verhaal:
Er was eens een prachtig meisje genaamd Rhea Silvia dat beviel van een tweeling. De mama kwam echter om het leven en de tweeling zou in de Tiber gegooid worden. Maar de goden hadden juist op dat moment ervoor gezorgd dat het water stil stond. De dienaren van Amulius legden de tweeling daarom in een rieten mandje en gooidden dit mandje in de rivier, in de hoop dat de baby’s zouden verdrinken. Het mandje dreef weg en spoelde aan aan een Palatijnse heuvel. Nadat de twee baby’s wakker waren geworden begonnen ze te huilen. Ze hadden honger. Een wolvin die er in de buurt liep, hoorde het gehuil van de kindertjes en gaf al haar liefde en zorgen aan deze afgestoten kindertjes. Toen op dag een herder (Faustulus) van de koninklijke kudde, hen zag was de wolvin de kindertjes aan het wassen door hen te likken. Hij pakte de baby's van de wolvin af en nam ze mee naar huis en gaf ze aan zijn vrouw, zodat zij hen groot kon brengen. Zijn vrouw, genaamd Larentia, noemde de kindertjes Romulus en Remus en voedde hen op alsof het haar eigen kinderen waren. Zo groeide Romulus en Remus op tot sterke jongens. Ook zij beschermden, net als hun 'vader’ Faustulus, de kuddes van Amulius. Naast het werk als herders vielen zij ook rovers aan en ze verdeelden de veroverde buit over alle herders. Zo kregen zij steeds meer volgelingen. Tijdens het Lupercusfeest dat altijd op de Palatijnse heuvel werd gevierd, kwamen enkele woedende rovers, om wraak te nemen. Romulus en Remus verzetten zich tegen de mannen, maar de rovers wisten Remus gevangen te nemen en samen met de gevangene gingen ze naar het koninklijke paleis. Die werd daar beschuldigd van roven. Faustulus had ondertussen aan Romulus verteld dat hij en zijn broer wel eens afstammelingen van de koning zouden kunnen zijn, omdat Faustulus wist dat er rond de tijd dat hij hen had gevonden op bevel van de koning een tweeling te vondeling was gelegd. Romulus verzamelde een groep herders en viel samen met hen het paleis van Amulius aan. Remus kwam hem te hulp met een andere groep volgelingen, die toch vrijgelaten was. Zo werd Amulius door Romulus gedood en de tweeling hielp Numitor (de oudste zoon van de koning) weer aan de macht. Nadat Numitor weer op de troon zat in Alba Longa voelden Romulus en Remus de drang om zelf een stad op te stichten op de plek waar zij te vondeling waren gelegd. Romulus begon aan de stad te bouwen op de Palatijnse heuvel en Remus begon te bouwen op de Aventijnse heuvel. Al spoedig ontstond er een ruzie. Wie heeft de macht in deze nieuwe stad? Omdat zij een tweeling waren wisten ze niet wie er ouder was. Ongeduldig wachtten zij af op een voorteken van de goden. Toen plotseling kwam er een teken voor Remus: hij zag 6 gieren aan komen vliegen. Maar toen iedereen dit wist zag Romulus 12 gieren vliegen. Ze werden allebei door hun volgelingen tot koning gekozen. Remus vond dat hij koning moest worden omdat hij de vogels het eerst had gezien, maar Romulus vond hij koning moest worden omdat hij meer vogels had gezien. Er ontstond opnieuw een ruzie tussen de jongens en om Romulus te plagen sprong Remus over Romulus’ muur. Romulus werd hierdoor zo boos geworden dat hij zijn broer doodde terwijl hij tegen Remus schreeuwde: “Zo zal voortaan iedereen dood gaan die over mijn muren springt!” Door deze gebeurtenis kreeg Romulus alle macht in handen en sindsdien heeft de stad haar naam aan hem te danken. .
Er was eens een prachtig meisje genaamd Rhea Silvia dat beviel van een tweeling. De mama kwam echter om het leven en de tweeling zou in de Tiber gegooid worden. Maar de goden hadden juist op dat moment ervoor gezorgd dat het water stil stond. De dienaren van Amulius legden de tweeling daarom in een rieten mandje en gooidden dit mandje in de rivier, in de hoop dat de baby’s zouden verdrinken. Het mandje dreef weg en spoelde aan aan een Palatijnse heuvel. Nadat de twee baby’s wakker waren geworden begonnen ze te huilen. Ze hadden honger. Een wolvin die er in de buurt liep, hoorde het gehuil van de kindertjes en gaf al haar liefde en zorgen aan deze afgestoten kindertjes. Toen op dag een herder (Faustulus) van de koninklijke kudde, hen zag was de wolvin de kindertjes aan het wassen door hen te likken. Hij pakte de baby's van de wolvin af en nam ze mee naar huis en gaf ze aan zijn vrouw, zodat zij hen groot kon brengen. Zijn vrouw, genaamd Larentia, noemde de kindertjes Romulus en Remus en voedde hen op alsof het haar eigen kinderen waren. Zo groeide Romulus en Remus op tot sterke jongens. Ook zij beschermden, net als hun 'vader’ Faustulus, de kuddes van Amulius. Naast het werk als herders vielen zij ook rovers aan en ze verdeelden de veroverde buit over alle herders. Zo kregen zij steeds meer volgelingen. Tijdens het Lupercusfeest dat altijd op de Palatijnse heuvel werd gevierd, kwamen enkele woedende rovers, om wraak te nemen. Romulus en Remus verzetten zich tegen de mannen, maar de rovers wisten Remus gevangen te nemen en samen met de gevangene gingen ze naar het koninklijke paleis. Die werd daar beschuldigd van roven. Faustulus had ondertussen aan Romulus verteld dat hij en zijn broer wel eens afstammelingen van de koning zouden kunnen zijn, omdat Faustulus wist dat er rond de tijd dat hij hen had gevonden op bevel van de koning een tweeling te vondeling was gelegd. Romulus verzamelde een groep herders en viel samen met hen het paleis van Amulius aan. Remus kwam hem te hulp met een andere groep volgelingen, die toch vrijgelaten was. Zo werd Amulius door Romulus gedood en de tweeling hielp Numitor (de oudste zoon van de koning) weer aan de macht. Nadat Numitor weer op de troon zat in Alba Longa voelden Romulus en Remus de drang om zelf een stad op te stichten op de plek waar zij te vondeling waren gelegd. Romulus begon aan de stad te bouwen op de Palatijnse heuvel en Remus begon te bouwen op de Aventijnse heuvel. Al spoedig ontstond er een ruzie. Wie heeft de macht in deze nieuwe stad? Omdat zij een tweeling waren wisten ze niet wie er ouder was. Ongeduldig wachtten zij af op een voorteken van de goden. Toen plotseling kwam er een teken voor Remus: hij zag 6 gieren aan komen vliegen. Maar toen iedereen dit wist zag Romulus 12 gieren vliegen. Ze werden allebei door hun volgelingen tot koning gekozen. Remus vond dat hij koning moest worden omdat hij de vogels het eerst had gezien, maar Romulus vond hij koning moest worden omdat hij meer vogels had gezien. Er ontstond opnieuw een ruzie tussen de jongens en om Romulus te plagen sprong Remus over Romulus’ muur. Romulus werd hierdoor zo boos geworden dat hij zijn broer doodde terwijl hij tegen Remus schreeuwde: “Zo zal voortaan iedereen dood gaan die over mijn muren springt!” Door deze gebeurtenis kreeg Romulus alle macht in handen en sindsdien heeft de stad haar naam aan hem te danken. .